Gijzelaar in eigen huis

Terwijl Christine buiten wacht, sluit Clement zich stilletjes bij haar aan. Samen kijken ze naar zijn huis. Het liefst zou hij zich verschuilen. Zijn angst is duidelijk voelbaar. Even later verschijnen drie busjes, volgeladen met mannen in kogelvrije vesten. Bewapend met mitrailleurs lopen ze richting het huis. Hun houding is cynisch, lacherig. Een van de mannen vraagt of Christine mee wil tijdens de inval – alsof het een gezellig uitstapje is. Ze past, maakt duidelijk dat ze niet getraind is voor dit soort situaties. Zijn blik spreekt boekdelen: hij kent zijn vak en Christine overdrijft.

Eindelijk besta ik

Niet veel later komen ze weer naar buiten. Sprakeloos. Van het cynisme en de grappen is niets meer over. Clement wordt direct op de grond gelegd en aangehouden. Stomverbaasd en opgelucht roept hij uit: “Eindelijk besta ik. Ze geloven me. Gisteren was ik een luchtspiegeling en vandaag voel ik me een mens.” Hij wil niets liever dan verhoord worden; en eindelijk gehoord worden.

Vier dagen eerder, Clement staat aan de balie bij de politie. Onverzorgd, bezweet en volledig in paniek. Struikelend over woorden uit alle talen die hij kent, probeert hij iets duidelijk te maken. De politie moet in actie komen. Als ze nú gaan, kunnen ze de daders betrappen. Hij stamelt in het Nederlands: “Nu jullie mijn huis. Mannen. Gevaarlijk mannen met Kalasjnikov. Explosieven. Vijf mannen. Mijn dochters vlucht in Amsterdam, ik twee dagen vast in huis.” De baliemedewerker kan er geen touw aan vastknopen en heeft weinig geduld. Het verhaal is geen verhaal in zijn ogen. In de ogen van de politie. Hij laat Clement niet uitpraten en stuurt hem weg. Aantekening: verwarde man.

Volgens protocol stuurt de politiemedewerker een mailtje aan Pré Wonen. Standaard, en onverschillig van toon, maar het is genoeg om Christine te alarmeren. Ze schrikt van de inhoud. De woorden wijzen in één richting: een terroristische cel van vijf mannen uit verschillende landen… Als hier ook maar iets van waar is, dan moet er onmiddellijk actie ondernomen worden. De veiligheid van de omwonenden moet gewaarborgd worden. Dat is haar plicht. Maar ook zij wordt niet serieus genomen. Doorverwezen naar de wijkagent die met vakantie is. Tot in de late avonduren zoekt ze contact met diverse organisaties en afdelingen van de politie om de noodkreet van Clement te kunnen ontcijferen. Tevergeefs.

Kisten met wapens en explosieven

Christine besluit telefonisch contact te zoeken met Clement. Hij blijkt een voormalig hoogleraar Frans aan de Universiteit van Damascus te zijn. Met horten en stoten vertelt hij haar wat er aan de hand is. Een aantal mannen die hij kende uit een asielzoekerscentrum stonden plotseling voor zijn deur. Hij liet ze gastvrij binnen, maar ze hadden kisten met wapens en explosieven bij zich. Die wilden ze bij hem verbergen. Toen Clement weigerde daaraan mee te werken, werd hij vastgebonden en gegijzeld in zijn eigen huis. Na twee dagen lieten ze hem vrij. Zou hij aangifte doen? Dan zouden ze zijn dochters vermoorden. Ondanks het dreigement meldde hij zich direct bij de politie. Toen die niet wilde luisteren, dook hij onder in Amsterdam.
Terugkeren naar de woning is geen optie. Wat zich ondertussen in zijn woning afspeelt? Hij heeft geen idee. Christine weet genoeg en belt de meldingsdienst voor terrorisme. Deze keer wordt er, na enig aandringen, goed naar haar geluisterd. En zo komt de politie, na vijf dagen, eindelijk in actie. De groep mannen is gevlucht, en blijkt niet meer op te sporen. Maar hun eerdere aanwezigheid is overduidelijk. De sporen in het huis zijn onmiskenbaar. Ook omwonenden bevestigen het verhaal.
Met de inval en de aanhouding van Clement is het verhaal voor Christine niet klaar. Clement wordt woonfraude ten laste gelegd. Maar wie is in dit geval verantwoordelijk voor wat er in de woning gebeurde?

John Doe

In dienst vanaf…